“Het spelen der Guitaar, benevens alle Vrouwelijke Handwerken”

Vrouwen met gitaren in de negentiende eeuw

SK-A-4037

Louis Moritz: De Muziekles (Rijksmuseum)

[NB: Deze post is een uitgebreide en bijgewerkte versie van een artikel dat in 2016 verscheen in El Maestro, het tijdschrift van de Nederlandse EGTA.]

In mijn vorige post (over vrouwen met gitaren in de achttiende eeuw) beloofde ik een tweede stuk over hoe vrouwen gitaar speelden, les gaven en componeerden in de eerste helft van de negentiende eeuw. Overal waar gitaar gespeeld werd in Europa tussen 1800 en 1850 waren vrouwen betrokken bij het componeren en arrangeren voor het instrument, en bij het lesgeven aan anderen. De voorbeelden zijn legio en zeer gevarieerd. Dat deze gitaarheldinnen vaak vergeten zijn komt wellicht doordat muziekhistorici vooral aandacht besteden aan solisten, en dat waren vrouwen meestal niet. In de loop van de negentiende eeuw werd het solorecital steeds prominenter, de concertzalen steeds groter. De scheiding tussen amateurs en professionals groeide, waardoor musicerende vrouwen voor ons minder zichtbaar zijn geworden. Voor een gezond muziekleven en een bloeiende gitaar-cultuur waren toen – net als nu – de gitaarleraressen, de componistes, de arrangeurs, de sponsors en de amateurgitaristes echter onmisbaar.

Frankrijk

In Frankrijk ontstond in het begin van de negentiende eeuw een enorme activiteit in het publiceren van bladmuziek voor amateurs, en muziek voor de gitaar maakte daar een belangrijk deel van uit. Honderden nieuwe methodes, solostukken en (vooral) liederen werden elk jaar uitgegeven in Parijs, en verrassend veel daarvan werden gecomponeerd, gegraveerd of gearrangeerd door vrouwen.

In Parijs was er tussen ongeveer 1820 en 1830 bijvoorbeeld een veelzijdige gitariste actief met de naam Julia Piston (ca. 1800-1842), die solo-werken componeerde (Deux Sauteuses), en vele liederen met gitaar- piano- en zelfs harpbegeleiding. Daarnaast schreef ze ensemblestukken voor meerdere zangstemmen en gitaar, vertaalde liedteksten uit het Italiaans (‘Tu che accendi questo core’ uit Rossini’s Tancredi) en schreef gedichten die werden gepubliceerd. Ze had genoeg vertrouwen in haar eigen kunnen om zichzelf op haar edities te beschrijven als ‘professeur de guitare’, en om een deel van haar muziek in eigen beheer uit te geven. Hier is een arrangement van haar te downloaden uit de Hudleston Collection of Guitar Music, in de bibliotheek van de Royal Irish Academy of Music.

Een andere gitaarspelende Française uit die tijd was het multi-talent Marceline Desbordes-Valmore (1786-1859). Ze was een wonderkind op het toneel, en zong professioneel bij de opera. Ze componeerde verschillende liederen, en begon in 1813 gitaar te leren. Of ze les had, of zichzelf leerde spelen weten we niet. Marceline schreef in een brief aan haar broer: “Ik ben met de gitaar begonnen en ben er goed in geworden! Het is het enige instrument dat past bij mijn stem en bij mijn status in het leven”. Haar keuze voor de gitaar had ongetwijfeld te maken met het feit dat het instrument goedkoper was dan een piano, en dat ze als arme actrice altijd in zolderappartementen woonde en vaak verhuisde. Uiteindelijk werd Marceline vooral beroemd als schrijfster en dichteres. Er is een prachtig schilderij van haar en haar gitaar, geschilderd door Martin Drolling: Marceline’s kamer is kaal en leeg, maar ze heeft wel een eenvoudige gitaar en een map met prenten.

painting1 - Version 2

Marceline Desbordes-Valmore, geschilderd door Martin Drolling

Meer getalenteerde gitaristes zijn te vinden onder de leerlingen van mensen zoals Fernando Sor (1778-1839) en Francesco Molino (1775-1847). De laatste noemde de jonge Natalie Houzé zijn beste leerling, en hij gebruikte een portret van haar als illustratie voor één van zijn Méthodes. Op deze afbeelding is ook de revolutionaire gitaar met f-gaten te zien die Molino ontwikkelde. Molino droeg aan Houzé zijn opus 51 op, Grande Sonate très brillante, hetgeen ons een indicatie geeft van het niveau waarop Houzé speelde. Ook Sor droeg werk aan haar op, waaronder zijn fantastische duo opus 54 in de Spaanse stijl.

Molino_Houzé

Nathalie Houzé

Tenslotte zij vermeld dat alle amateur-gitaristen in Parijs (en ver daarbuiten) het werk speelden van twee zeer populaire componistes van liedjes: Loïsa Puget (1810-1889) en Pauline Duchambge (1776-1858). Beide schreven honderden liederen die in enorme oplages werden gedrukt. Puget’s liederen zijn vrij zoet en sentimenteel omdat haar man, een middelmatige dichter, alle teksten schreef. De liederen van Duchambge zijn meer gevarieerd qua sfeer en onderwerp, omdat ze kans zag de beste gedichten te verkrijgen van vele dichters van haar tijd: haar liederen zijn soms spookachtig, soms volks, en soms romantisch. Liederen van beide componistes werden uitgegeven in versies met piano- en met gitaarbegeleiding. De meeste begeleidingen van de gitaarversies werden gemaakt door bekende gitaristen als Carulli en Carcassi, maar Duchambge speelde zelf ook gitaar en maakte wellicht sommige begeleidingen zelf. Op haar meest bekende portret is Duchambge afgebeeld met een achttiende eeuwse gitaar die is omgebouwd van vijf dubbele naar zes enkele snaren, zoals toen gebruikelijk was. Duchambge en Puget waren beide immens populair en succesvol. Omdat de Franse cultuur zo centraal stond in Europa werden hun liederen ook ver buiten Frankrijk verkocht en uitgevoerd. We vinden hun namen terug in advertenties van Amsterdamse muziekwinkels. Een opname van een lied van Duchambge is hier te vinden. Je hoort La Jeune Fille Russe, uitgevoerd door Valeria Mignaco, sopraan en Jelma van Amersfoort gitaar. Hier is een video van een uitvoering van Duchambges Cancione Amoroso

95-010330

Portret van componist Pauline Duchambge (1776-1858), geschilderd door Robert Lefèvre

Nederland

In Nederland waren tussen 1800 en 1850 de meest toonaangevende gitaristen op de diverse podia Salvador Castro de Gistau (1770-ca.1825), Franz de Paula Stoll (1807-ca.1845, een oud-leerling van Mauro Giuliani), en Marco Aurelio Zani de Ferranti (1801-1878). Er waren veel gitaarspelende vrouwen, maar het was voor hen lastig en sociaal ongewenst om in het openbaar op te treden. Ze waren echter wel actief als amateurs en docentes.

Een rijke bron van informatie over die kant van het muziekleven is het historische krantenarchief. Zo is bijvoorbeeld te lezen in een advertentie in het Journal de la province de Limbourg in 1824 dat een juffrouw van 25 jaar werkt zoekt als gouvernante of gezelschapsdame. Ze spreekt Nederlands, Frans en Duits, kan tekenen, borduren en handwerken, en speelt zeer goed piano en gitaar. In 1830 lezen we in de Middelburgsche Courant dat er een meneer Samehtini van plan is “Onderwijs geven in de Zangkunst en Guitare, aan Jong Jufvrouwen die daartoe genegen zijn”. In de Opregte Haarlemsche Courant vinden we in 1831 weer een advertentie van een dame die werkt zoekt als gouvernante: zij heeft “diepgaande kennis van de theorie en praktijk van zowel de gitaar als de zang, kan les geven in het Frans, geschiedenis en aardrijkskunde, en de nuttige en decoratieve handwerken.” In 1834 zoekt een huishouden in Haarlem via dezelfde krant “eene Juffrouw van een onbesproken gedrag, van de Protestantsche Godsdienst, bekwaam tot het geven van onderwijs aan 2 jonge Meisjes van elf jaren, in de Nederduitsche en Fransche Talen, Schrijven, Cijfferen en het spelen der Guitare, benevens alle Vrouwelijke Handwerken, en tevens tot assistentie in huisselijke bezigheden”. Al met al is de indruk dat de gitaar voor zowel jongens en meisjes een geschikt instrument werd gevonden, en dat gouvernantes het geven van gitaarlessen zagen als een extra aanbeveling bij het vinden van werk.

Groot-Brittannië

In Groot-Brittanië waren vele vrouwen actief als gitaristes en gitaardocentes, maar optreden in het openbaar bleef problematisch voor keurige Engelse dames. Wel zijn er ook hier veel vermeldingen van gitaarles-gevende gouvernantes te vinden in deftige kringen. Daarnaast was het zelfs voor Engelse heren problematisch om op te treden in het openbaar, omdat gitaarspelen nu ook weer niet werd beschouwd als heel mannelijk. Voor buitenlandse musici was dat probleem er niet, en de meest prominente gitaristen op de Britse podia in de eerste helft van de eeuw waren dan ook buitenlanders: de Spanjaard (of eigenlijk Catalaan) Fernando Sor en de Italiaan Giuseppe Anelli (ca. 1790-na 1848). Sor, die in Engeland verbleef van 1815 tot 1823, had daar vele leerlingen. Enkele kennen we bij naam, zoals de eerder genoemde Nathalie Houzé, maar we weten ook van het bestaan van Mary Jane Burdett en Miss Wainwright – uit zijn methode, en uit werken die hij aan het opdroeg.

Eén van Sor’s opvolgers in Londen was Caterina Josepha Pelzer (1821-1895), ook bekend, na haar huwelijk met de fluitist Sidney Pratten, als Mme Sidney Pratten (illustratie 5). Zij begon haar muzikale carrière als kind-virtuoos op de gitaar – dat kon, want ze was geboren in Duitsland – en had later in haar leven een succesvolle lespraktijk van upper class dames, waaronder kleindochters van Koningin Victoria. Ze schreef veel muziek voor gitaar die niet moeilijk was om te spelen maar wel een briljante indruk maakte, waarbij ze een voorkeur aan de dag legde voor sentimentele titels als Forgotten, Eventide, of Sadness. Verder schreef ze werk voor mandolineorkest, voor gitaar en machete (een soort ukulele) en voor de combinatie van gitaar met zang. Jammer genoeg zijn maar weinig van haar composities verkrijgbaar in moderne edities. Hier is een lied van haar te downloaden op de IMSLP website. Hier is een video van Alex Timmerman die een solowerk van Pelzer speelt (Sadness) op een historische gitaar.

Pelzer-III-1853

Catherina Josepha Pelzer, beter bekend als Madame Sidney Pratten (1821-1895)

Een laatste, onbekendere gitariste is de Engelse (of Schotse) Mrs Kirkman. Er is een gitaarmethode van haar hand, de ‘Improved Method for the Guitar’ uitgegeven in Londen in ca. 1840 en bedoeld om ‘de voortgang voor de leerling te vergemakkelijken en de inspanning van de leraar te verminderen’. Kirkman legt alle technieken, ornamenten en stijlen zorgvuldig uit, en geeft zelf instructies voor het zingen. Het begeleiden van de stem was immers een belangrijk doel voor elke gitarist! Gezien haar heldere proza en analytische aanpak moet Mrs Kirkman een intelligente muzikante zijn geweest. Een tweede boek dat ze schreef, met de titel ‘A Practical Analysis Of The Elementary Principles Of Harmony: Being A Guide To The Model Scale, Harmonical Circle, And Practical Exercise Book’ bevestigt die indruk. In deze verhandeling over muziektheorie en vooral harmonieleer legt ze onder meer uit hoe akkoorden precies werken. Verder schreef Mrs Kirkman patriottische liederen, en een piano-methode.

Conclusie

Er zijn dus vele vrouwelijke gitaristen te vinden in de negentiende eeuw, voor wie de moeite neemt om verder te kijken dan de bekende virtuozen. Vrouwen speelden een rol bij het uitgeven van gitaarmuziek: als arrangeurs en componistes, en als docenten en leerlingen. Het begeleiden van liederen op gitaar was een belangrijke bezigheid, minstens zo belangrijk als het spelen van solo-stukken. Naast de genoemde vrouwen zijn er nog veel meer, in alle Europese landen en in Noord- en Zuid-Amerika. Het is te hopen dat de internationale gitaarwereld deze belangrijke gitaristen gaat ontdekken de komende jaren, en hen hun verdiende plaats in de geschiedenis teruggeeft.

Arresteer die vrouw voordat ze gaat optreden!

Vrouwen met gitaren in de 18de eeuw

[NB: Deze post verscheen eerder als artikel in El Maestro, het tijdschrift van de Nederlandse EGTA]

In onze tijd worden gitaarconcerten en gitaarconcoursen voor een groot deel gevuld door mannelijke gitaristen, en maken vrouwen nog altijd een moeizame opmars. In de popmuziek zijn de vrouwen met gitaren nog schaarser. Het is dus misschien moeilijk voor te stellen dat de gitaar in het verleden vooral gezien werd als een instrument voor vrouwen. In de achttiende en negentiende eeuw speelden vrouwen heel veel gitaar, en werd het in sommige landen zelfs een beetje verdacht gevonden voor mannen om zo’n vrouwelijk instrument te bespelen.

Mme_Favart

Actrice – zangeres Justine Favart (1727-1772), geschilderd door Jean-Etienne Liotard (1792-1789).

 

In deze post geef ik een indruk van de verschillende manieren waarop vrouwen betrokken waren bij de gitaar in de achttiende eeuw —  de ‘pruikentijd’ — de eeuw van de Verlichting. In een volgende post zal ik meer vertellen over de rol die gitaarspelende vrouwen vervulden in de guitaromanie, de gitaar-manie van de negentiende eeuw.

EM61

Ann Ford, geschilderd door Thomas Gainsborough (1727-1788)

Een van de bekendste gitaarspelende vrouwen uit de achttiende eeuw was de Engelse Ann Ford (1732–1824). Zij was zeer getalenteerd, speelde gitaar en viola da gamba, en wilde graag optreden in het openbaar. Hoewel gitaarspelen in de huiselijke kring gezien werd als een uitstekend tijdverdrijf voor een meisje uit de upper class, was optreden in het openbaar erg ongepast. De jonge Ann organiseerde echter grootschalige concerten waar ze samenspeelde met beroemde musici. Haar vader deed veel moeite om haar optredens tegen te houden, en stuurde zelfs de politie erop uit om een concert tegen te houden. Door ingrijpen van invloedrijke vrienden konden de concerten echter toch doorgaan. Later (rond 1760) schreef Ann een gitaarmethode met de titel ‘Lessons and Instructions for Playing on the Guitar’. Zij schrijft hierin onder meer dat een groot voordeel van de gitaar is dat deze ‘de speler laat zien in een zeer elegante speelhouding’. Ann Ford speelde voornamelijk op de metaalsnarige ‘Engelse’ gitaar, maar er is ook een portret bekend van haar waarin ze een Spaanse gitaar vasthoudt. Ford was zeker niet de enige gitariste in haar tijd: ‘de mode voor de gitaar was [50 jaar geleden] zo extreem dat bijna alle klavecimbelmakers eraan ten onder gingen’ schreef een Engelse encyclopedie in 1819, ‘de dames van stad verkochten hun klavecimbels voor een derde van de prijs of ruilden ze in voor gitaren’.

Er waren in Londen veel buitenlandse musici werkzaam, die componeerden voor gitaar en hun werken opdroegen aan bemiddelde amateurgitaristes die ze waarschijnlijk ook les gaven. Er was een Frederic Shumann die waarschijnlijk Ann Ford’s leraar was, en de componist J. B. Marella die een verzameling composities voor ‘guittar or Cetra’ opdroeg aan Lady Mary Grey. Hij schreef in de inleiding van die bundel dat ‘muziek in het bijzonder kan rekenen op de ondersteuning en interesse van het vrouwelijk geslacht’. Vrouwen speelden dus ook een rol als maecenassen of sponsors van beroepsmusici.

Er zijn meer gitaarspelende vrouwen bekend uit Engeland: in 1753 speelde ene Maria Macklin op een ‘pandola’, waarschijnlijk een Engelse gitaar, in het toneelstuk ‘The Englishman in Paris’ in Convent Garden, Londen, en de zangeres-actrice Elizabeth Bannister (1757-1849) trad op met een gitaar in 1778.

In Frankrijk werd de gitaar in de 18de eeuw ook gezien als een instrument voor vrouwen, blijkt uit de defititie ervan in Diderot’s Encyclopédie van 1751-1772. Deze luidt: ‘de gitaar is een instrument met darmsnaren, dat men vasthoudt zoals de luit, een houding die zeer charmant is, vooral bij een vrouw’. Een Frans woordenboek uit 1773 (Macquier’s Dictionnaire Raisonné uit 1773) verwoordt het zo:

‘De gitaar, instrument van de fantasie, geschikt om één zangstem te begeleiden, is in de mode in Parijs, vooral onder de dames, die best begrijpen dat de positie waarin men de gitaar bespeelt de kans biedt om hun charmes te tonen’.

De gitaar werd dus gezien als een instrument voor vrouwen, omdat men er charmant uitzag bij het spelen!

Mme_la_Balmondiere

Jeanne Marie de la BALMONDIERE (1750-1840), Portret van Philiberte de la Balmondière met gitaar.

De vrouwen in Frankrijk die gitaar speelden vallen in twee categorieën: er zijn de actrices-zangeressen die optreden en zichzelf begeleiden, en er zijn dames van stand die thuis spelen. De laatste groep, de adellijke dames met fraaie gitaren, zien we op schilderijen en tekeningen van bijvoorbeeld Louise Élisabeth Vigée Lebrun (1755-1842) of Louis Carrogis Carmontelle (1707-1806) Bij de vele tekeningen van Carmontelle van (amateur)-musici valt het op dat gitaren zelfs uitsluitend in de handen van vrouwen voorkomen, terwijl mannen eerder viool of fluit spelen. Een aantal van de gitaarspelende vrouwen van Carmontelle is bij naam bekend: zo wordt één gitariste aangeduid als ‘dochter van de musicus Royer’, en een andere dame als ‘Madame de Montainville’. Vrouwen van stand traden niet op in het openbaar, maar musiceerden thuis, en volgden lessen. Zij zijn ook degenen aan wie bundels gitaarmuziek of gitaarmethodes werden opgedragen: de gitarist Francesco Alberti (ca. 1750-na 1800) droeg bijvoorbeeld in 1786 zijn ‘Nouvelle Méthode de Guitare’ op aan Madame La Baronne de Beauvois, en Charles-François-Alexandre-Victor Pollet (1742-1724) droeg publicaties op aan Madame la Comtesse de Nicolson en aan Mademoiselle de la Roche Dumaine, vermoedelijk zijn leerlingen.

RP-T-1961-18_Montainville

Mme de Montainville, door Louis Carrogis Carmontelle (1717 – 1806).
Collectie Rijksmuseum, Amsterdam.

In de republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd enthousiast gitaar gespeeld. Wat betreft vrouwelijke gitaristen die optraden in het openbaar kennen we bijvoorbeeld mejuffrouw Smeling, die genoemd werd in de in de ‘s-Gravenhaagsche Courant van 17 april 1765:

‘De Heer Kramer, kamermuzikant van Zijn Doorluchtige Hoogheid de keurvorst van Paltz, zal de eer hebben om op zaterdag den 20 April 1765, in de grote concertzaal in de Bierstraet bij de heer van Hagen te Rotterdam een groot vocaal en instrumentaal concert te geeven, alwaar mademoiselle Smeling verscheidene Italiaanse en Engelse aria’s zal zingen en op de gitaar zal spelen, en de heer Kramer zich op de viool met concerten en solo’s zal laten horen’.

Op 5 februari 1779 kondigt dezelfde krant weer een optreden aan waaraan een gitariste meedoet:

‘De acteurs van de Franse Comedie in Den Haag zullen op 11 febrari een benefietvoorstelling geven voor meneer Dorceville. […] Mevrouw Dorceville zal aan het klavecimbel een Italiaans lied zingen, en zal een Spaans lied uitvoeren dat ze begeleidt op gitaar’.

Madame Dorceville was in Den Haag een bekende actrice-zangeres die optrad als soliste in opera’s, en blijkbaar goed genoeg gitaar speelde om zichzelf op het podium te begeleiden.

Er komen vrouwelijke gitaristen voor in de literatuur: zo schrijft de legendarische Sara Burgerhart in de gelijknamige roman (uit 1782, geschreven door Agatha Deken en Elizabeth Wolff) dat zij na een verhuizing zo graag ‘mijn muziek, mijn klavier en gitaar’ terug wil hebben. Haar oom bevestigt dat: ‘De gitaar heb ik haar zelf uit Londen meegebracht, toen zij tien jaar was’. Het is dus waarschijnlijk een Engelse, metaalsnarige gitaar geweest. In het boek wordt meerdere malen beschreven hoe de gitaar wordt gebruikt om liedjes te begeleiden, op de vele muziekavondjes in de huiselijke kring.

Uit advertenties in achttiende eeuwse kranten valt ook op te maken dat er vrouwen actief waren als gitaarlerares. In 1785 adverteert een zekere Vauvicq in Den Haag:

‘De heer Vauvicq en zijn huisvrouw uit Parijs aangekomen, hebben de eer het publiek te adverteren, dat zij voornemens zijn, om zich alhier in ’s Hage neer te zetten; zij onderwijzen de muziek en zangkunst, de cither en Spaanse gitaar, als meede om zich zingende te accompagneeren.’

Hieruit blijkt dat mevrouw Vauvicq ook betrokken was bij het lesgeven, en dat gitaarles werd gegeven in combinatie met zangles!

RP-T-00-1674

Jacques Kuijper (1761-1808): Vrouw met gitaar. Rijksmuseum, Amsterdam

Een andere gitaarleraar, een meneer Darme, begint in 1798 een praktijk in Den Haag. Hij schrijft:

‘Darme, Fransman, muziekleraar heeft de eer om amateurs van beiderlei kunne zijn diensten aan te bieden […]. Hij onderwijst vocale en instrumentale muziek, en ook de viool, de flageolet, en de kunst om beide soorten gitaar te spelen, de Spaanse en de Engelse. Dit zijn de twee instrumenten die het best samengaan met de zangstem’.

Het feit dat hij zowel mannen als vrouwen gaat lesgeven toont aan dat er een markt moet zijn geweest van vrouwelijke gitaaramateurs.

Als we de definitie van wat een gitarist is niet beperken tot het moderne idee van een solist op een concertpodium, dan zijn er zelfs al in de achttiende eeuw veel vrouwelijke gitaristen te vinden. Er zijn twee categorieën: de actrices en zangeressen die zichzelf begeleiden op gitaar, en de dames van stand die genoeg geld en vrije tijd hebben om te spelen voor hun plezier. Daarnaast zijn er uitzonderingen, zoals Ann Ford die de gitaar gebruikt om sociale taboes te doorbreken. Het zou mooi — en wenselijk —  zijn als we in de komende jaren, met de toenemende interesse in de geschiedenis van het instrument, meer te weten komen over het aandeel van vrouwen in de ontwikkeling ervan.

(c) Jelma van Amersfoort

Foto’s van ‘Schubert in Parijs’

 

Concert op zondag 24 april 2016 in Buurtsalon Jeltje, Amsterdam. Alle foto’s zijn gemaakt door Ben Stuyts.

Schubert in Parijs

Schubert in Parijs: Concert op zondag 24 april 2016

De Oostenrijkse componist Franz Schubert (1797-1828) is nooit in Frankrijk geweest, maar zijn liederen vonden er postuum een warm onthaal: hun emotionele diepgang en originele vormentaal spraken Franse musici zeer aan. Spoedig volgde het Franse concertpubliek: Schubert’s liederen werden vertaald in het Frans, en werden gecombineerd met Franse romances en chansons in recitals uitgevoerd in het hele land.

In dit concert zullen sopraan Valeria Mignaco, altus Sigurd van Lommel en gitariste Jelma van Amersfoort een aantal liederen van Schubert en zijn Franse tijdgenoten op een persoonlijke maar historisch geïnformeerde manier laten horen: der Tod und das Mädchen, Meeresstille, der Lindenbaum, en Taubenpost worden gepresenteerd in de sfeervolle Buurtsalon, begeleid op gitaar.

Waar: Buurtsalon Jeltje, 1e Helmersstraat 106-n, 1054 EG, Amsterdam

Wanneer: Zondag 24 april, 16:00

Toegang: €15,- (Stadspas een dergelijke €12,50, kinderen t/m 12 en leerlingen €7,50,-)

Reserveren: jelmaa@gmail.com.

 

nourrit

 

Een nieuwe concertserie

Hallo Wereld! Op 24 april 2016 begint er in Amsterdam een nieuwe concertserie. We gaan concerten programmeren van kleine ensembles met vernieuwend repertoire of bijzondere uitvoeringspraktijk. We beginnen met twee concerten in Buurtsalon Jeltje, Eerste Helmersstraat 106 in Oud West.